Kevers kweken

Inleiding
De reden dat hier een pagina staat met info over de iets grotere soorten is dat die soorten een net iets andere, aanvullende verzorging eisen dan de “standaard” kleine soorten zoals Pachnoda. In grote lijnen is de verzorging van de grotere Cetoniinae hetzelfde als de kleinere soorten. De afwijkingen daarvan worden hier besproken.

Soorten
De soorten die ik hier bedoel zijn onder andere: Mecynorhina polyphemus confluens, Mecynorhina torquata ugandensis, Mecynorhina oberthuri en Dicronorrhina derbyana. Het kan ook voor andere, grote soorten gelden, maar mijn ervaring gaat over bovenstaande vier soorten.

De volgende soorten bestaan in het geslacht Mecynorhina:

 

Mecynorhina harrisii dedzaensis
Mecynorhina harrisii eximia
Mecynorhina harrisii haroldii
Mecynorhina harrisii harrisii
Mecynorhina harrisii peregrina
Mecynorhina kraatzi

Mecynorhina mukengiana
Mecynorhina oberthuri kirchneri
Mecynorhina oberthuri oberthuri
Mecynorhina passerinii
Mecynorhina polyphemus confluens
Mecynorhina savagei

Mecynorhina taverniersi
Mecynorhina torquata
Mecynorhina torquata immaculicollis
Mecynorhina torquata poggei
Mecynorhina torquata ugandensis

Substraat
De basiscomponenten van goed substraat voor het afzetten van eieren en het opkweken van larven is een combinatie van rotte bladeren en witrothout. Voor de bladeren worden hoofdzakelijk eiken- en beukenbladeren gebruikt, hoewel andere soorten ook wel gebruikt worden. Voor het hout wordt voornamelijk eiken- en beukenhout gebruikt. Voor wat grotere soorten wordt geadviseerd om eiwitten aan het substraat toe te voegen. Dit kan het beste in de vorm van zijderupsenpoeder. Strooi het op een laag substraat en doe er dan weer substraat op. Op die manier zit het in het substraat en komen de larven het vanzelf tegen.

Eitjes
De eitjes zijn wit met een doorsnede van 3 tot 4 mm, afhankelijk van de soort. Het is verstandig om eens in de maand te controleren op eitjes en larven en deze eruit te halen. Eitjes kan je in een doosje met licht vochtig substraat doen en daarin laten uitkomen. Eenmaal uitgekomen kunnen de larven bij elkaar in een grote plastic voorraaddoos.

Larven
De larven kunnen tot ongeveer het L2 stadium bij elkaar zitten, mits de hoeveelheid substraat groot genoeg is. Als ze elkaar tegenkomen in het substraat kunnen ze elkaar beschadigen en dat zullen ze niet overleven. Bij een aantal soorten vermelden een aantal kwekers dat ze in een vroeg stadium al kannibalistisch zouden zijn, zodat de larven apart gezet moeten worden. Mijn ervaring is dat de soorten die ik hier op deze pagina vermeld niet kannibalistisch zijn. Volgens mij worden larven kannibalistisch als ze niet genoeg voer hebben. Zorg dus altijd voor een ruime hoeveelheid substraat voor de larven die je gezamenlijk in een bak doet. Als je begint met een nieuwe grotere soort en niet genoeg larven hebt, zet ze dan voor de zekerheid apart in het L3 stadium. Het nadeel is dan echter wel weer dat dat meer onderhoud vergt.

Poppen
De poppen van de middelgrote soorten moeten iets droger gehouden worden dan de kleinere soorten, zoals Pachnoda. Meestal controleer ik de bakken met late L3 larven regelmatig, zodat ze voldoende voer hebben. Als dan de cocon gemaakt is haal ik het bladsubstraat eruit en vervang dat door droge aarde. Op die manier blijft de cocon redelijk droog en kan de pop zich goed ontwikkelen. De meeste poppen die ik verloren heb had ik te vochtig gehouden.