Kevers kweken

Goliathkever (mannetje)

         Goliathkever (vrouwtje)


Wetenschappelijke naam

Goliathus goliatus (Linnaeus, 1771)

Taxonomie van het geslacht Goliathus
Het geslacht (genus) Goliathus bestaat uit zes soorten, waarvan er bij drie daarvan twee ondersoorten bekend zijn:
– Goliathus kolbei
– Goliathus albosignatus (2 ondersoorten)
– Goliathus cacicus
Goliathus goliatus (2 ondersoorten)
– Goliathus orientalis (2 ondersoorten)
– Goliathus regius

Voorkomen
De Goliathkever (Goliathus goliatus) waar het hier over gaat komt voor in: Nigeria, Kameroen, Centraal Afrikaanse Republiek, Gabon, Congo-Kinshasa, Congo-Brazzaville, Uganda, Rwanda, Burundi, Kenia en Tanzania, oftewel grotendeels in centraal Afrika.

Eitjes
De bodem voor het leggen van eitjes voor de Goliathkever moet ongeveer 20 tot 30 cm diep zijn. Als substraat wordt aanbevolen om een mengsel van flake soil en turf te gebruiken in de verhouding 3:2. Ook kan tuinaarde (zonder toevoegingen) met een beetje flake soil (10%) gebruikt worden. Zorg ervoor dat de onderste 10 cm goed aangedrukt is, want daar gaat het vrouwtje haar eitjes leggen. Ook kan in die laag een flinke stronk ingegraven worden om het vrouwtje te verleiden om eitjes af te zetten, maar dat schijnt niet noodzakelijk te zijn. Een bak van rond de 40 liter zou goed genoeg zijn voor één mannetje en twee vrouwtjes. Bij mij hebben twee vrouwtjes samen eitjes gelegd in een 22 liter bak. Eitjes van de Goliathkever zijn erg breekbaar. Laat ze dus in het substraat zitten totdat er larven uitgekomen zijn. Houd de larven apart, anders heb je kans dat deze eiwit-etende larven elkaar als voedsel gaan zien.

Larven
L1 larven kunnen goed gehouden worden in substraat dat ook gebruikt wordt voor andere keverlarven, namelijk 80% blad en 20% witrothout. Als de larven een week of twee oud zijn (en waarschijnlijk L2 geworden zijn) is het wel handig om te beginnen met een eiwitdieet. Hoewel dit vroeg genoeg moet zijn voor de larven, kan je de L1 ook al voeren met eiwit. Bij mij zijn de meeste larven pas na twee maanden begonnen met het eten van eiwit. Gebruik voor het eiwit bijvoorbeeld in water geweekte koi pellets, aangezien die een hoog eiwitgehalte hebben en relatief weinig vet. Ik gebruik SaniKoi Gold Protein Plus 6mm koi pellets die 52% ruw eiwit en 8% ruw vet bevatten.

Als extra eiwitbron kan je ook regelmatig bijvoeren met vlokreeftjes (Gammarus) en zwarte soldaatvlieg (dit is een bron van calcium en mineralen die nodig zijn voor het maken van het chitine pantser tijdens de coconfase). Gammarus heeft 48% ruw eiwit en 3% ruw vet. Zwarte soldaatvliegen hebben 42% ruw eiwit, 30% ruw vet en 5% calcium. Als substraat kan ook sphagnummos gebruikt worden in plaats van het blad/witrothout substraat. Het voordeel is dat sphagnum goedkoop is en je geen bruikbaar substraat verspilt. Uiteraard kan je ook potgrond (zonder pesticiden) gebruiken als dat gemakkelijker is.

Larven van de Goliathkever zijn te herkennen aan de haakjes op hun poten, zoals je kunt zien op één van de foto’s hieronder. Ze gebruiken die haakjes om zich vast te houden aan hun dierlijke prooi (hun eiwitbron). Andere soorten van de rozenkevers hebben dat niet. Het is handig om de L2 larven in relatief kleine bakjes te houden zodat ze gemakkelijk bij de koi pellets kunnen komen, die je op het substraat legt. De larven leven in dit stadium alleen van de pellets en dus niet van het substraat. Daarom is het handig om de larven in relatief weinig substraat te houden, dan vinden ze de pellets sneller. Potten van rond de halve liter zijn geschikt, waarbij er luchtgaten in het deksel gemaakt zijn. Zorg er wel voor dat de larven niet kunnen ontsnappen, want ze zijn erg sterk. Ik gebruik potten met schroefdoppen, bijvoorbeeld jampotten. Check elke twee dagen of de koi pellets verdwenen zijn of dat ze wellicht beschimmeld zijn. Verwijder de niet opgegeten (beschimmelde) pellets en leg de nieuwe pellets voor de larven klaar.

In het verleden heb ik met succes nat hondenvoer gegeven, waarbij je moet zoeken naar voer met een zo hoog mogelijk eiwitgehalte. Het voer moet sowieso zacht en vochtig zijn. Voer met eiwit erin trekt wel mijten aan, dus laat het niet te lang liggen en houd in de gaten of er mijten in het substraat komen. Ververs sowieso het substraat elke twee weken, zodat de kans op mijten klein blijft. Bij goede hygiëne van de larven schijnen ze iets groter te worden.

Mannelijke larven kunnen in het late L3 stadium 80 tot 100 gram wegen, vrouwtjes wegen vaak 40 tot 60 gram. In het L3 stadium is het seksen van de larven trouwens niet zo moeilijk. Op bijgaande foto zie je het mannelijk orgaan op een van de achterste segmenten zitten.

Popfase
Als de larven zich willen gaan verpoppen gaan ze op zoek naar ander substraat, namelijk anorganisch (=niet verteerbaar) materiaal. Wat je dan ziet is dat de larven bovenop het substraat gaan bewegen en zo een soort loopgraaf maken. Dit wordt de “wandering phase” genoemd. Dat is het sein om het substraat van de larven te veranderen naar een mengsel van 10% zand en 90% leem. Doe het mengsel in een bak/pot van tenminste 2,5 liter (met bv een schroefdop, zodat ze het deksel er niet af kunnen krijgen), zodat de larve de ruimte heeft om een cocon te maken. Ik geef ze 15 cm substraat, waar ze ruimte genoeg hebben om hun cocon te maken. Het mengsel mag licht vochtig zijn, maar droger dan je gewend bent in het veelgebruikte organische substraat. Maak het liever iets te droog dan te nat. Voordat je de larve op het leem/zand mengsel legt is het verstandig om de larve met lauw water (en een zachte tandenborstel) goed schoon te spoelen, zodat er geen mijten op de larven zitten en mee het substraat ingaan.

De larve zal na een week of twee definitief niet meer bovengronds komen en dan is dan begonnen met het maken van de cocon. Verplaats de bak dan niet meer, zodat de larve niet verstoord wordt. Als de larve verstoord wordt of de cocon breekt, dan gaat de larve dood. Cocons worden nooit tegen de rand aan gemaakt en je kan dus niet zien of ze er mee bezig zijn. Als de larve zo ongeveer 4 tot 5 maanden in de cocon zit wordt het tijd het mengsel wat vochtiger te maken, net zo vochtig als normaal (blad/witrothout) substraat voor andere kevers. Laat dit ongeveer een maand zo zitten. Dit simuleert het begin van het regenseizoen in het wild en is het sein voor de kever om de cocon te gaan verlaten.

Imago’s
Als ze rond de 5 tot 6 maanden in de cocon zitten en je voelt geen beweging als je de cocon ronddraait, dan kan je een kijkgaatje maken. Het is dan waarschijnlijk al een kever en is er geen risico op beschadiging meer. Als je ziet dat het een kever is kun je er voor kiezen de cocon alvast wat verder open te maken. De kever is dan nog niet actief maar is wel alvast geholpen want het leem/zand mengsel is soms keihard ook al is het nu wat vochtiger. In de natuur zal de samenstelling iets anders zijn en wellicht gemakkelijker open te breken. Je kunt de cocon terugleggen in het vochtige leem maar je kunt ook de open cocon alvast in een wat ruimere bak leggen en bedekken met potgrond/substraat. De vrouwtjes komen vaak wat eerder uit de cocon dan de mannetjes van dezelfde generatie. Om er voor te zorgen dat ze min of meer tegelijkertijd uitkomen kan je de mannelijke larven bijvoorbeeld houden op 25 °C tot 27 °C en de vrouwelijke larven op 23 °C tot 24 °C.
Imago’s kunnen het beste gehouden worden tussen 23 °C en 26 °C. Mannetjes zijn erg territoriaal en het is dus beter om mannetjes niet bij elkaar te zetten. Mannetjes zijn 6 tot 11 cm lang, vrouwtjes zijn 5 tot 8 cm. De imago’s eten fruit en beetle jelly, net als andere kevers in de hobby.

Cyclus
Eitjes komen uit na ongeveer 2 tot 4 weken
– Het L1 stadium duurt ongeveer 2 weken
– Het L2 stadium duurt ongeveer 4 weken
– Het L3 stadium duurt ongeveer 4 maanden
– Het popstadium duurt ongeveer 6 maanden
(De totale cyclusduur, van ei tot imago, is dus ongeveer 12 tot 14 maanden)
– Imago’s leven ongeveer 5 tot 7 maanden (sommige bronnen geven een langere levensduur aan, tot wel 12 maanden)

Bronnen
Natural Worlds
Ben Harink
Xtraordinarypets
Beetle shelf
Jayson Wong